Limburger – Muziek

Het duo Hert en Germien zet de toon met: ‘Weej zien al viefentwintig joar getrouwd en hebbe elkaar nog noeit gehouwd’. Een openingszin om jaloers op te zijn. In de Bondszaal worden zeven nieuwe carnavalskrakers gepresenteerd. Zevenentwintig jaar geleden bestormde een andere act dit podium. Het gezelschap noemde zich ‘Amecaar’, een woordfusie van America en jeugdhonk Cartouche. Voor de spreekstalmeester was dat echter veel te cryptisch. Die kondigde ons aan als ‘Sjaak Poels en zijn jongens’. Uiteindelijk veranderde de naam in Rowwen Hèze; enfin u kent het verhaal. Volgend jaar verschijnt een nieuwe cd. De lat ligt heel hoog. Ik wil me tekstueel kunnen meten met Hert en Germien. Daarvoor moet ik al mijn voelsprieten, mijn zesde zintuig en heel mijn hebben en houwen in de strijd gooien. En dus voel ik me genoodzaakt om deze column stil te zetten. Troost u met de gedachte dat Sjaak Poels u twaalf spiksplinternieuwe liedjes belooft. En omdat u zo’n fijn publiek bent, schrijf ik uiteraard nog een verse afscheidscolumn als toegift.

X