Limburger – Kunstlicht

In de kelder van de kleuterschool is het jongerencentrum Cartouche gevestigd. Het was ons eigen culturele laboratorium. Hier leerden wij wat er nodig was om met een willekeurige groep jongens en meisjes uit het dorp de zaak draaiende te houden. Wij organiseerden meer dan America aankon en meestal bestond het publiek uit dezelfde mensen als de organisatoren. Langzaam werden we slimmer. We merkten dat als we een bandje op zondagmiddag programmeerden het drukker was dan op zaterdagavond. Zo wonnen we er af en toe ‘n zieltje bij. Elke maandagavond evalueerden we. Om elf uur ging Thijs in Horst voor de hongerigen ‘n broodje Hap Hap (opengeklapt broodje met rechts ‘n hamburger, links een bolletje koude schotel en ‘t geheel overladen met frietjes) halen, en dronken we de laatste op de goede afloop. En daarna nog één.
Mijn opleiding aan de Grafische School in Eindhoven verliep ondertussen maar moeizaam. De leraar natuurtekenen merkte op dat ik er volgens hem iets te veel buitenschoolse activiteiten op nahield. Hij had gelijk. Ik maakte muziek in de band Bad Edge en organiseerde het jaarlijkse Rockweekend samen met ‘n hele club dorpsgenoten. Voor de oudejaarsavond, waar ik optrad met het duo Hendrik en Ido Ambacht, maakten we filmpjes die we zelf monteerden en zongen we verkleed als Nana Mouskouri onze eigen liedjes.
Mijn energie kon niet op. Ik ontwierp de posters, maakte tekeningen, bedacht de layout voor de Cartouchekrant en verzorgde de interviews. ‘s Middags schilderde ik ‘n elpeehoes op de muur en ‘s avonds stond ik achter de bar. Soms aan de ene, maar meestal aan de andere kant. Ik schoof een keer aan bij een bestuursvergadering. Iemand zei dat we pinda’s in het assortiment op moesten nemen omdat door het zout de mensen nog meer zouden gaan drinken. Dat ging er bij mij maar moeilijk in. Niet vanwege het drinken, maar vanwege de commerciële gedachte er achter. Geleidelijk leerde ik dat het een niet zonder het ander kan.
Ondertussen werd mij geleerd om in een groep te werken. Daar was ik nooit zo sterk in. ‘De hel, dat zijn de anderen’, zegt een personage uit een toneelstuk van Sartre. Ik kon me wel vinden in die uitspraak. Maar na verloop van tijd veranderde ook dat. Je moest ‘de anderen’ leren begrijpen. Op zondagmiddag draaide ik motown en reggea omdat ik merkte dat de meisjes dat leuk vonden. En als er meisjes waren, kwamen de jongens vanzelf. We haalden ‘n Normaal-coverband in huis en dus kwamen ook de boerenjongens op zondagmiddag bier drinken en meezingen.
Pas toen onze houdbaarheidsdatum ruim was overschreden, namen we afscheid. De soos bestaat nog steeds.
Vandaag lees ik in de krant dat de zeventienjarige Jop Ostendorf uit Geleen een cd heeft opgenomen. Het geld dat hij eigenlijk voor een gitaar had willen gebruiken heeft hij in de opnames gestopt. Skinnie, mijn Herberg de Troost-collega hielp hem met de opnames in het Stadslab in Sittard, een kweekvijver voor creatievelingen. Een soort Herberg voor aanstormend talent. En ik dacht, nee, ik wist zeker: dit is wat cultureel Limburg nodig heeft. Een plek waar mensen zich kunnen ontplooien, op hun bek mogen gaan om vervolgens weer opnieuw te beginnen. Geholpen door anderen die deze weg al gelopen hebben. Probeer elke stap die je neemt te begrijpen en luister naar de juiste mensen. Scan de goede en slechte berichten in de sociale media. Maar trek vooral je eigen plan, want als jij het goed bedoelt, is het jou uiteindelijk gegund. Dat kan niet anders. Ooit kom je dan weer terug in de broeikas waar je alles hebt geleerd. Om op te treden, te exposeren en ‘n kop koffie te drinken. Op dezelfde plek waar je terecht kon om je dromen uit te broeden en aan je plannen te slijpen. Of jouw kunst later over de grenzen heen gaat waaien of voor eeuwig in Limburg neerstrijkt, is onbelangrijk. Jij had de wereld iets te vertellen. Alles was al eerder gedaan, maar nog niet door jou.
Ik gun iedereen die iets maakt een herberg. Met in het midden een glazen dak waardoor de winterzon doorheen schijnt die ervoor zorgt dat straks alles in bloei staat. En dan barst de culturele lente los.

X